Kapel Onze-Lieve Vrouw van Foy

Beschrijving

In 1609 was een houthakker in de baronie Celles een grote eik aan het verzagen toen hij midden in de stam een beeldje van de Heilige Maagd aantrof, samen met drie roestige ijzeren tralies en een aantal kristalstenen. De baron, van de vondst op de hoogte gebracht, liet het beeldje onderbrengen in een nis tegen een andere eik in de onmiddellijke omgeving van de vindplaats. Omdat hij vreesde voor diefstal nam hij het echter vier jaar later mee naar zijn kasteel in Vêves. In 1618 werd op de plaats waar de eerste eik had gestaan een bescheiden kapel opgetrokken, na o.a. de wonderbaarlijke genezing van de vader van de pastoor van Sorinne, die twee jaar daarvoor af te rekenen kreeg met een hernia en de Heilige Maagd van Foy had aangeroepen. Tijdens de pestepidemieën van 1621 en 1626 bad de bevolking Onze-Lieve-Vrouw van Foy om heil en beloofde ze plechtig jaarlijks op Pinkstermaandag een bedevaart te houden van de kapel naar het dorpje Foy-Notre-Dame. In 1627 besloot de burgerlijke overheid de bedevaart om de zeven jaar te laten plaatsvinden onder gewapende begeleiding. In 1870 werd op de huidige plaats ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Foy een achthoekige kapel gebouwd. De omgeving van de kapel werd heraangelegd in 1947. Het marmeren altaar dateert uit 1954 en verving toen het houten exemplaar, een grote koffer waarin tijdens de oorlog zestig geweren van de infanteristen werden verstopt. De glas-in-loodramen werden aangebracht in 1961.